Dainya – Nederigheid
door Srila Bhaktivinoda Thakura
Patita-pavana Sri Gauranga kwam naar deze wereld om Sri Harinama te prediken en Hij heeft nama geschonken aan de mensen van de wereld. Echter, het eerste en voornaamste voertuig van die nama-sadhana, cultiveren van de heilige naam, is nederigheid. Hij zei in z’n eigen woorden:
trnad api sunicena
taror iva sahisnuna
amanina manadena
kirtaniyah sada harih
(Sri Siksastaka, vers 3)
‘Terwijl men zich nog lager en waardelozer beschouwt dan onbeduidend gras dat onder ieders voeten vertrapt is, nog verdraagzamer is dan een boom, zonder trots, en aan alle anderen respect betuigt overeenkomstig hun respectievelijke posities, dient men onophoudelijk de heilige naam van Hari te chanten.’
Een grasspriet blijft altijd als een gebogen hoofd zonder enige kwelling, zelfs na het vertrapt worden onder ieders voeten. Overeenkomstig beschouwen Vaisnavas zich als het allerlaagste, terwijl ze in feite het beste van iedereen zijn. Hun levens zijn vol van nederigheid en ze beschouwen zichzelf waardig om vertrapt te worden onder een ieders voeten.
Afwezigheid van Nederigheid in de Moderne Vaisnava Gemeenschap
We zijn onfortuinlijk dat we zulke nederigheid niet meer zien in de moderne Vaisnava gemeenschap. Iedereen is bezig om te proberen zijn eigen kwaliteiten te verheerlijken en te tonen: ‘Ik chant een lakha namen. Oh, mijn gedrag is erg zuiver, ik ben een grote toegewijde.’ Dergelijke egoïstische verklaringen zijn de enige verklaringen van het Vaisnavisme in de hedendaagse tijd. Tegenwoordig offeren mensen hun dandavat niet natuurlijk en met een simpel hart. Als twee mensen elkaar ontmoeten brengen ze meestal de tijd die bedoelt is voor het offeren van dandavat door in het denken van: ‘Zal ik eerst mijn dandavat offeren?’ En uiteindelijk groeten ze door simpelweg dandavat te zeggen.
Al deze ongunstigheden ziende, is het gevreesd dat in de nabije toekomst de invloed van Kali ook de Vaisnava gemeenschap zal binnen treden.
Instructies om Nama te Chanten door Huichelarij totaal op te Geven
Waar zijn we zo trots op? We lopen herhaaldelijk in de val van grote illusie. Op elk moment verlagen we onszelf; bij elke stap is er een vreselijke ramp. Toch blijven we trots. De persoonlijkheid die naar deze wereld kwam om nama te prediken, die zichzelf niet eens tevreden kon stellen door het constant chanten van harinama verklaarde: ‘Ik ben zo onfortuinlijk dat ik geen enkele gehechtheid heb voor nama.’ Wij denken door simpelweg één nama te chanten dat we de hoogste gehechtheid ervoor hebben ontwikkeld. Dit is reden voor groot berouw. Waarom is het dat we toch zulke kwaadaardigheden volhouden?
Laten we allemaal samen komen. Laten we onze levens waardevol maken, alle soorten van huichelarij opgevende, door het ervaren van nederigheid welke het waarmerk is van Vaisnavisme, het gedrag van Sri Gauranga, en het ornament van een toegewijde’s leven.
Vertaald uit Rays of The Harmonist No. 9 Winter 2001
Geen opmerkingen:
Een reactie posten